TROUW Daar komen de Oost-Europeanen

Angst voor de Ander. Aangewakkerd door de manier waarop politici over die Ander praten en sommige media hierover berichten. De voorbeelden liggen voor het oprapen. Niet alleen in Afrika, maar ook dicht bij huis. Als antropoloog bestudeerde ik processen van in- en uitsluiting en toetste deze in het veld in de Casamance. Daarna luister je met andere oren en lees je met andere ogen. En dan valt het op wanneer zich vlak onder je neus dezelfde mechanismen voordoen. Ik verwonder me, wind me op zo je wilt. Als antropoloog. Of als journalist. Hoe, lees je bijvoorbeeld in dit stuk over de stigmatisering van de Oost-Europeanen dat dagblad Trouw plaatste op de opiniepagina.



STIGMATISERING BEWIJST INTEGRERENDE OOST-EUROPEAAN GEEN DIENST 

Ministers Piet Hein Donner (Sociale Zaken) en Ella Vogelaar (Integratie) laten een werkgroep de problemen rondom Oost-Europese immigranten in kaart brengen en voorstellen doen voor maatregelen. Het is een snelle reactie op het gemopper hierover vanuit de vier grote steden. Of zij de integratie van deze nieuwe groepen gelukszoekers hiermee een dienst bewijzen, is de vraag.

Het CBS meldde onlangs dat het aantal Polen, Roemenen en Bulgaren dat naar Nederland komt dit jaar is verdubbeld ten opzichte van vorig jaar. Bibber. We hebben een nieuwe groep om bang voor te zijn. Crimineel en vooral talrijk!
Minister Vogelaar van integratie wil voorkomen dat de laatste nieuwkomers dezelfde integratieproblemen krijgen als Turkse en Marokkaanse gastarbeiders. De historische fout te denken dat zij zich slechts tijdelijk vestigen en daarom geen moeite te doen deze groep de Nederlandse taal en gewoonten bij te brengen, wil zij niet maken. Met een 'serieus” onderzoek' wil zij achterhalen hoeveel Polen, Roemenen en Bulgaren van plan zijn zich hier definitief te vestigen.
Afgelopen vrijdag kondigde ze samen met minister Donner een werkgroep aan die overlast van Oost-Europeanen in kaart moet gaan brengen. Het onder ogen zien van opdoemende integratieproblemen en hierop participeren, is op zichzelf lovenswaardig. Maar het risico bestaat dat het middel in dit geval bijdraagt aan de kwaal.

Angst voor de Ander
Dit soort onderzoek en de ophef hierover in de media, raken de kern van het integratieprobleem. Het wij-zij denken, de angst voor de Ander wordt hiermee aangewakkerd en daarmee treden allerlei in- en uitsluitingsprocessen in werking.
Onbekende nieuwkomers boezemen angst in. Vooral als die Ander kenmerken vertoont van het onbeschaafde, barbaarse dat ‘wij Hollanders’ zo zorgvuldig met een dikke laag beschaving denken te hebben afgedekt. Vooral de Roemenen, vaak over één kam geschoren met een klein deel van hen: de Roma-zigeuners, voldoen bij uitstek aan dit beeld van de beangstigende Ander.
Een barbaarse verkrachting en beroving in Rome door een Roemeen en de reactie daarop van Italië worden in de Nederlandse pers breed uitgemeten. Ook uit eigen land is er weinig positief nieuws. Typ op google ‘Roemenen’ in en doffe ellende valt je ten deel. Een kleine bloemlezing van recente berichten: “Roemenen opgepakt na vechtpartij (De Pers, 1 december), ‘Helft van Roemenen crimineel’ (Nederlands Dagblad (28 november), ‘Criminele Roemenen massaal naar Nederland’ (Elsevier 28 november). ‘Het land uitknuppelen die parasieten’ is vervolgens het geluid dat op weinig genuanceerde internetforums in een warm bad landt.

Stereotypering
De stereotypering en stigmatisering van deze groep werkt niet in de hand dat zij zich vrolijk en optimistisch voegen in onze samenleving. Hoe zou u het vinden om alsmaar te horen hoe crimineel en bedreigend u bent? Om te horen dat de minister diepgravend wil gaan uitzoeken of u soms van plan bent te blijven? Dan mag je als EU-burger nog zo vrij zijn je binnen de EU-grenzen te bewegen; echt welkom voel je je niet.
Een onderzoek en een werkgroep lijken op het eerste gezicht neutraal en positief, maar tussen de regels door galmt de stigmatisering. Bovendien kun je je afvragen of de ministers niet laten onderzoeken wat ze al weten: dat er steeds meer Oost-Europeanen komen en dat deze overlast veroorzaken.
Realistischer is het om er vanuit te gaan dat er met de afbrokkelende grenzen, blijvende welvaartsverschillen en brandhaarden elders in de wereld, hoe dan ook telkens opnieuw groepen zullen zijn die zich in ons land willen en mogen vestigen. Niet tijdelijk, maar definitief.
Het wordt tijd dat de overheid integratie niet uitsluitend benaderd als probleem van de nieuwkomers. Dat zij niet bij elke nieuwe groep opnieuw bekijkt wat er mis gaat (een week eerder kondigde minister Vogelaar de komst van een werkgroep overlast Antiliaanse probleemjongeren aan), maar daarnaast eens laat onderzoeken hoe rekbaar de Nederlandse samenleving zelf is in het zich aanpassen aan een samenleving die continu van samenstelling verandert. En hoe dat aanpassingsvermogen kan worden opgerekt.

Wildness & Sensation
De antropoloog Gerd Baumann maakt in de dit jaar verschenen bundel Wildness & Sensation, anthropology of sinister and sensuous realms (onder redactie van Rob van Ginkel en Alex Strating) onderscheid tussen integration into en integration with. De eerste vorm van eenzijdige integratie ziet hij als strijdkreet van een groep die denkt ooit één coherent geheel te hebben gevormd en die niet bij machte of van plan is te integreren met anderen. Pas als we in staat zijn ons als groep telkens opnieuw aan te passen aan een nieuwe samenstelling van de groep ontstaat een vorm van integreren met elkaar.
Het versterken van onderbuikgevoelens en het aanwakkeren van de angst voor de Ander met berichten over dit soort onderzoeken en werkgroepen, draagt hier niet aan bij. Tegen de tijd dat onderzoek uitwijst dat inderdaad grote groepen Oost-Europeanen zich blijvend willen vestigen, de overlast in kaart is gebracht en de integratieproblemen van deze groepen de Haagse agenda’s gaan beheersen, is het kwaad al geschied. Nieuwe groepen zijn opgezadeld met een minderwaardigheidsgevoel, liggen onderop stapels sollicitatiebrieven, blijven aan de zijlijn staan. Laat dat óók een les uit het verleden zijn, waaruit Vogelaar lering trekt.

Annemarie Geleijnse is freelance journalist en antropoloog